Geef mij maar Frans Hals!
De streken van Frans Hals, zo heet de expositie die tot 6 juni 2024 in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum te zien is. En man o man, wat zijn die streken ontzettend goed. Echt indrukwekkend. Er hangen maar liefst 48 schilderijen van de circa 220 doeken die van deze zeventiende-eeuwse grootmeester bekend zijn. Het zijn allemaal portretten van zeer uiteenlopende mensen die allemaal in het kenmerkende Frans Hals-handschrift zijn geschilderd: met losse penseelstreken, met aandacht voor het moment – lang voordat de fotografie werd uitgevonden – en met de suggestie van beweging. En met veel gevoel; gevoel voor details en gevoel voor menselijke emoties, zoals lachen, proosten en pronken. Een bezoek aan deze expositie is een wonderbaarlijke ervaring. Het is een jaar geleden dat het Rijksmuseum waanzinnig scoorde met Johannes Vermeer, maar geef mij maar Frans Hals, die in mijn ogen mooier, minder glad en daardoor spannender dan Vermeer. En die staat op één lijn staat met de nog altijd onovertroffen Rembrandt van Rijn. Ik voeg bij dit stuk op mijn website heel veel afbeeldingen toe. Die laten zien waarom ik zo enthousiast ben. In feite zijn woorden van minder belang.
Drie tijdgenoten, min of meer
Frans Hals, Rembrandt van Rijn en Johannes Vermeer waren min of meer tijdgenoten, hoewel Hals decennia eerder werd geboren dan Rembrandt en Vermeer. Frans Hals werd in 1582 of 1583 – welk jaar precies is niet bekend – geboren in Antwerpen. In 1585 veroverden de Spanjaarden – onder de hertog van Parma – Antwerpen. Voorwaarde voor de overgave was dat degenen, die dat wilden, de stad mochten verlaten. Vader Hals en het hele gezin maakten daar gebruik van en vluchtten naar Haarlem. Hierdoor geldt Frans Hals als een Haarlemmer schilder. Rembrandt werd in 1606 geboren, toen Frans Hals 21 jaar was. Johannes Vermeer kwam nog eens 26 jaar na de geboorte van Rembrandt ter wereld. Het is niet bekend of de drie elkaar ooit hebben ontmoet, maar ze waren wel alle drie bekende schilders. Er is over Frans Hals hoe dan ook vrij weinig bekend, behalve dat hij in Haarlem in zijn tijd een bekend en geliefde portretschilder was, dat hij twee keer trouwde, vijftien kinderen heeft laten dopen en dat hij er waarschijnlijk een uitbundige levensstijl op nahield.
De zeventiende-eeuwse schilder Matthias Scheits noemde Frans Hals ‘lustich van leven’ en de kunstschilder Arnold Houbraken beweerde omstreeks 1720 enigszins malicieus dat hij dagelijks gedronken zou hebben. Houbraken schreef dat Hals ‘gemeenlyk allen avond tot de keel toe vol met drank’ zou zijn geweest. Hiervoor ontbreekt echter het bewijs en eigenlijk zou men kunnen beweren dat het in tegenspraak is met de algemene waardering die hij onder zijn opdrachtgevers oogstte. Die opdrachtgevers waren zeker niet de minste: de gegoede burgerij, gilde- en schuttersverenigingen en zelfs de meest prominente patriciërs van de stad Haarlem.
Een meester van de lach
In de achttiende eeuw genoot het werk van Hals weinig waardering, maar in de negentiende eeuw werd hij herontdekt door de impressionisten, die vooral door zijn eigenzinnige, zwierige en losse penseelvoering en intieme, raadselachtige dramatiek werden getroffen. Het schijnt dat Vincent van Gogh ooit over hem schreef: “Hoe kan het dat Frans Hals 27 kleuren zwart kon schilderen?” Hals geldt ook als de eerste colorist en het is logisch dat de losse toets de impressionisten aansprak. De snelle toets suggereert snelheid en beweging. Hij speelt als het ware met de illusie van beweging.
Frans Hals geldt ook als een meester van de lach. Hij wist als weinig andere kunstenaars op een geloofwaardige manier lachende mensen te portretteren. En dat deed hij zonder dat de uitdrukking op hun gezicht een grimas werd. En zonder dat het lachen een soort ‘huilen’ werd. Hij was hiermee een baanbrekende kunstenaar, want het was in de zeventiende eeuw niet gebruikelijk om mensen lachend af te beelden. Al helemaal niet met een ontbloot gebit.
In het Rijksmuseum hangen schitterende doeken van lachende mensen, zoals een jonge vrouw die uitdagend naar iemasnd buiten beeld kijkt en een schalkse glimlach tevoorschijn tovert. De glimlach is bijna nog wulpser dan haar wulpse decolleté. Toen Lennaert Nijgh voor Boudewijn de Groot het lied over Malle Babbe schreef, schijnt hij te hebben gedacht dat dit wulpse wezen Malle Babbe was. In werkelijkheid was Malle Babbe een oude, geestelijk gehandicapte vrouw die met een grimas is afgebeeld. Ook schitterend is een lachende vissersjongen met een miserabel gebit. Op dit doek, dat afkomstig is uit een particuliere collectie (!), is links op de achtergrond een prachtig tafereeltje te zien van een aantal mensen die in de verte bij elkaar staan. En dan is er nog het prachtige lachende jongetje, dat gewoonlijk in het Mauritshuis hangt. Ook machtig mooi is de lachende jongen met een fluit, de vrolijk kijkende jongen met in de ene hand een luit en de andere hand een glas.
De lachende cavalier is voor het eerst in ruim anderhalve eeuw ‘weer thuis’
En dan is er nog het topstuk De lachende cavalier, dat hier hangt doordat The Wallace Collection in Londen het doek bij hoge uitzondering uitleende. Dit is een van de bekendste schilderijen van Frans Hals, gemaakt in 1624. Dat is dus precies vier eeuwen geleden. Het is voor het eerst dat The Wallace Collection het uitleent en het is voor het eerst sinds 1870 dat het doek terug is in Nederland. Alleen al De lachende cavalier, die in zijn prachtig borduurde kledij en met zijn hand stoer in de zij poseert, is een bezoek aan het Rijksmuseum de moeite meer dan waard.
Maar er is meer, véél meer. Zoals een jongeman met een schedel, een rode baret met een roze pluim galant op zijn hoofd, een grote sjaal om zijn lichaam en een schedel in zijn linkerhand. Die schedel is zo waarheidsgetrouw geschilderd dat ik geneigd was om Hamlet te citeren: “Yorick, I knew him well’. Bovendien is zijn rechterhand een raadsel aan schoonheid. De jongeman steekt die hand recht naar voren, met gespreide vingers. Het lijkt me hondsmoeilijk om een hand op deze manier te schilderen. Je kijkt ernaar en je ziet dat het een hand is. Toch zijn het gewoon kloddertjes verf, die met een penseel op doek zijn gesmeerd. En dan de blik in de ogen van de jongen: er gebeurt iets links van hem en kijkt daarnaar. Ongelooflijk mooi! De tentoonstelling laat ook zien hoe ontzettend goed Frans Hals handen kon schilderen, zie de galerij hieronder.
Bourgondisch eten en drinken
En dan zijn er de enorme schutterstukken die wel ruim tweeënhalve meter, meer dan drie meter en zelfs meer dan vier meter breed zijn. Een daarvan, Schutters van wijk XI onder leiding van kapitein Reynier Reael, behoort tot de collectie van het Rijksmuseum. Maar de twee andere doeken – twee keer een feestmaal van de officieren van de St. Jorisschutterij – is bij hoge uitzondering uitgeleend door het Frans Hals Museum in Haarlem. Wat wordt er overvloedig gegeten en gedronken op deze twee schilderijen. Er staan oesters en meer zeevruchten op tafel en je ziet dat de wijn rijkelijk vloeit.
Het gaat er soberder aan toe op de twee grote portretten van de regenten en regentessen uit het Oudemannenhuis. Frans Hals was ongeveer 81 jaar oud, toen hij deze twee doeken maakte. Vooral de gezichten van de regentessen zijn waanzinnig mooi. De vrouwen zijn duidelijk op leeftijd en toch gaf de schilder hen een blos op de wangen.
Geen voorstudies, geen tekeningen, geen zelfportretten
Opmerkelijk is overigens dat er van Frans Hals geen enkele voorstudie of tekening bekend is. Als je dat vergelijkt met Rembrandt is dat zeker een groot verschil, maar eigenlijk is het wonderbaarlijk dat van Rembrandt zo veel kwetsbare tekeningen en etsen bewaard zijn gebleven. Van Hals is ook geen zelfportret bekend. Hoewel…. Tamar van Riessen, die deze expositie samenstelde met Friso Lammertse en Taco Dibbits, wees me bij de perspresentatie op een portret dat waarschijnlijk Frans Hals zelf is. Het gaat om het portret van de officieren van de St. Joris Doelen uit 1639. Hals was waarschijnlijk zelf lid van deze groep mannen. In elk geval staan onder het schilderij de namen van alle geportretteerden vermeld, waaronder genummerd ‘Frans Hals schilder’. Helaas maakt dit schilderij niet deel uit van de expositie in het Rijksmuseum. Het hangt in het Frans Hals Museum. Het was te riskant om het te vervoeren. Om Frans Hals echt te zien, moet men dus naar Haarlem en dit is nog altijd geen wereldreis.
Veel luisterplezier, ook thuis
Bij deze expositie, die is gemaakt in samenwerking met The National Gallery in London, de Gemäldegalerie van het Staatliche Museen zu Berlin en met speciale speciale medewerking van het Frans Hals Museum in Haarlem, is een boeiende podcast gemaakt die ook thuis via de website van het Rijkmuseum te horen is. De Engelse versie van het zowel levendige als beeldende verhaal over Frans Hals is ingesproken door de actrice Joanna Lumley en de Nederlandse versie door de Nederlandse actrice Eva van der Gucht. Het geheel wordt fraai geïllustreerd met close-ups van de schilderijen. Erg mooi gedaan. Er is ook een audiotour voor bezoekers, ingesproken door de Vlaamse acteur Tom Waes.
Dan is er nog de bijzonder fraaie catalogus, vormgegeven door Irma Boon. Deze publicatie, bij het Rijksmuseum en via de website verkrijgbaar voor 35 euro, is uitgegeven door Hannibal. Er staan veel afbeeldingen in; ook close-ups van de schilderijen. Zeer aanbevelenswaardig. Gelukkig is er nog niet de hysterie over Frans Hals die vorig jaar bestond over Johannes Vermeer. Ik kan me herinneren dat vorig jaar een dag na de opening van de Vermeer al nauwelijks meer kaarten voor die expositie beschikbaar waren. Dat is nu niet het geval, maar – zoals ik aan het begin al schreef – geef mij maar Frans Hals. Daarbij had ik het grote privilege om aanwezig te mogen zijn bij de persvoorbezichtiging, waarbij ik langer ben gebleven dan andere journalisten. Met het gevolg dat ik enkele dagen voorafgaande aan de opening Frans Hals helemaal voor mezelf had. Smullen !
De streken van Frans Hals, tot 9 juni 2024 te zien in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum. Het museum (Museumstraat 1, Amsterdam) is dagelijks open 9 tot 17 uur. De toegang bedraagt 22 euro 50 voor volwassenen, gratis voor kinderen tot en met 18 jaar en voor houders van een Museumkaart. Het is wel verplicht om van tevoren een timeslot te boeken via de website van het museum. Zie voor meer informatie en tickets: www.rijksmuseum.nl