Aat Veldhoen – een overrompelende expositie
“Met een Veldhoen aan de muur/ Gaat het beter op den duur”. Dat was ooit de slogan van beeldend levenskunstenaar Aat Veldhoen (1934-2018). Op 1 december 2019 – de dag dat Ramses Shaffy tien jaar geleden overleed – opende in Museum Kranenburgh in Bergen de expositie Aat Veldhoen – Levenskunst. Zijn laatste grote liefde Hedy d’Ancona zei bij de opening: “Aatje ontleende zijn levenskunst aan de misery en aan het mooie”.
Zoutjes bij de wijn
Mariette Dölle, directeur van het museum, zei: “Aat Veldhoen nam leven zoals het was. Het leven in al z’n rauwheid, in al z’n humaniteit. Open en eerlijk”. En Hedy d’Ancona: “Aatje was niet geïnteresseerd in exposities, vooral niet in tot schoenendozen omgebouwde winkelpanden. Maar hij was meteen enthousiast toen Koos Breukel en ik hem in oktober 2018 meenamen naar Museum Kranenburgh. Vooral vanwege de tuin en de nieuwe grote zaal, maar ook doordat een gracieus vrouwmens als Mariette Dölle hem taartjes bij de thee serveerde. En zoutjes bij de wijn.”
Overdaad die niet schaadt
Volgens Hedy d’Ancona wilde Veldhoen dat er veel en grote schilderijen zouden hangen. Die wens is vervuld op deze overrompelende, door fotograaf en vriend Koos Breukel en fotograaf en dochter Venus Veldhoen samengestelde expositie, mede op initiatief van de Dutch National Portrait Gallery. Een overdaad die absoluut niet schaadt. Er hangen ook tekeningen, etsen, er staan beeldjes en er zijn vitrines met schetsboekjes, dagboekjes en intieme polaroidfoto’s van vooral Veldhoens tweede vrouw Kabul en hun kinderen. Tussen deze polaroids – bruikleen van het Rijksmuseum – staat de door Veldhoen beschilderde polaroidcamera waarmee de foto’s zijn gemaakt.
Puur en ontroerend
Het was de bedoeling dat deze expositie bedoeld was voor de 85ste verjaardag van Aatje op 1 november 2019. Helaas overleed hij op 9 december vorig jaar. Zijn 85-jarige tweelingzuster Greetje zat bij de opening op de eerste rij. Hedy d’Ancona memoreerde dat Veldhoen altijd zei dat hij al in de baarmoeder naast een vrouw lag. Aatje en Greetje waren oer-Amsterdamse kinderen, geboren in 1934. Zes jaar vóór de Tweede Wereldoorlog, die zijn hele leven zo’n immense invloed op hem had. Helemaal aan het begin van de expositie hangt een knap geschilderd schilderij dat Arie Veldhoen (1907-1955) in 1942 maakte van zijn achtjarige zoon Aatje. Het is een portret in bruintinten, waarop het Amsterdamse jochie ontwapenend naar zijn vader kijkt. Puur en ontroerend.
Danse Macabre
Hedy d’Ancona benadrukte dat deze expositie de essentie van Veldhoens werk uitdraagt: ‘levenskunst’. Daar zijn Koos Breukel en Venus Veldhoen fenomenaal in geslaagd. De expositie is in thema’s opgebouwd, zonder opdringerigheid. Er zijn muren vol seks en erotiek, dood en geboorte, schoonheid en verval, de actualiteit (zoals de Decembermoorden in Suriname in 1982 of bootvluchtelingen) en er hangen spetterende stadsgezichten. Mooi en teer is de foto die Venus Veldhoen van haar naakte vader maakte in het jaar dat hij overleed. Naast de pasteltekening die Aatje in 1977 van zijn overleden moeder maakte, hangt een foto die Koos Breukel van Veldhoen in zijn kist maakte. Een foto van een strak, levenloos gezicht. Verderop hangt het grote schilderij Danse Macabre uit 1982 van twee skeletten, die hoog in de wolken de tango dansen.
Kriskras door elkaar
Aatje Veldhoen is zijn figuratieve stijl altijd trouw gebleven. En hij is altijd een liefhebber van vrouwen geweest. In de grootste zaal hangt alles kriskras door elkaar: hoog naast laag, klein naast groot en veel zwart-wit. We zien seks en omhelzingen, portretten van mensen in alle hoedanigheden, ook ziek en in barensnood, een zelfportret van Veldhoens rechterhand die het na zijn infarct in 2004 niet meer meedeed. Mooi en aandoenlijk is een tekening uit 1974 van zijn tweede vrouw Kabul, terwijl hun dochtertje Kabul aan haar tepel lurkt en de moeder haar welgeschapen blote billen naar achteren steekt. Hier hangt ook de geboortekaart van Venus Veldhoen naast een foto die Ed van der Elsken op 12 december 1968 vlak na haar geboorte maakte. Daarnaast hangt een foto die Venus in 2010 maakte van een pasgeboren kind in Zuid-Soedan.
De naakte en aangeklede Hedy
Hedy d’Ancona en Aatje Veldhoen waren 22 jaar samen. Ze waren ‘late lovers’, zoals Hedy het formuleert. Op de tentoonstelling hangt de naakte Hedy, een portret uit 2006. Het is een schilderij met prachtige, zachte ogen, terwijl één hand vredig op haar blote buik rust. Er hangt ook een Paul Citroen-achtige tekening die Veldhoen in 2000 van haar maakte. Voordat ze ging poseren, vroeg ze of ze haar kleren niet moest uittrekken. Veldhoen vond dat vanwege haar publieke functie geen goed idee.
Stout
De afgelopen decennia heeft Hedy d’Ancona veel exposities geopend, ook van haar geliefde. Als ze Aatje vroeg om haar bij haar speech te helpen, zei hij altijd: “Hou het kort”. Als hij zelf een expositie opende, zette hij een clonwsneus op, pakte een toverstokje en zei: “Hokus pokus pilatus pas, ik wou dat deze expositie geopend was”. Aatje Veldhoen kon ook stout zijn. Hedy d’Ancona vertelde dat hij ooit in de Oosterkerk een expositie opende met werk van amateurkunstenaressen: “Aatje stond op de kansel, gehuld in een toga. En hij sprak: “Als deze expositie een slogan had, was het: na het menstrueren, gaan we aquarelleren”.
Schatkamer
Koos Breukel en Venus Veldhoen hebben na Veldhoens dood samen onderzoek gedaan in zijn sprookjesachtige woonhuis aan de Wittenburgergracht 19. Het pand is een soort ‘Gesammtkunstwerk’ met als gevelsteen een schilderspalet met een penseel en met als deurknop een levensgrote bronzen fallus. In dat huis vonden ze een waanzinnige hoeveelheid schilderijen, etsen, boekjes, beelden, keramiek, foto’s. Hedy: “Je raakt daar bedwelmd door de overdaad. Het is een schatkamer, maar Koos en Venus konden hun gang gaan zonder dat de schatbewaker zich ermee bemoeide. Dat is deze tentoonstelling ten goede gekomen.”
Fel anti-koningshuis
Aat Veldhoen was zijn hele leven fel tegenstander van het koningshuis, wat soms botste met de publieke functie van Hedy d’Ancona. Toen ik hem tien jaar geleden interviewde voor de Uitkrant, kregen Willem-Alexander en Beatrix er in de rubriek Groeten uit Amsterdam verbaal flink van langs. Hedy, die aanwezig was om zijn woorden zo nodig te vertalen, verzachtte die uitspraken met de mededeling dat Aatje maar een grapje maakte. Ik herinner me dat hij me later belde om te verifiëren dat ik zijn verwensingen niet zou opschrijven. Zo beloofd, zo gedaan. Wat ik wel uit zijn mond optekende was: “Mijn grootste ergernis is dat de Amsterdammers het koningshuis zo mateloos accepteren. Ik ben fel anti-koningshuis. Het Paleis op de Dam had het stadhuis moeten blijven, zoals het is bedoeld”. Hij zei ook: “Amsterdammers zijn optimistisch. Dat ben ik zelf ook.” Wat ook naar voren kwam, was zijn enorme bewondering voor Rembrandt. Maar ook voor hoe Karel Appel het had gedaan.
Van bakfiets tot het Rijksmuseum
Het koningshuis vond hij weliswaar verwerpelijk, maar Aatje Veldhoen was niet gek. Hij kreeg en accepteerde drie keer de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst en incasseerde gaarne het bedrag dat met deze prijs gepaard ging. Hij kocht er lang geleden zijn eerste etspers van, waarop hij zijn fameuze, in grote oplage gedrukte Rota-prenten maakte die hij vanuit een bakfiets op het Spui verkocht voor drie gulden per stuk. Hedy d’Ancona: “Aatje wilde op die manier het volk verheffen en de kapitalistische kunstmarkt vernietigen. In de praktijk vernietigde hij alleen zijn eigen kunstmarkt”. In 2009 werden de Rota-prenten van Aatje in het Rijksmuseum geëxposerd. Daarmee promoveerden ze van de bakfiets naar het Rijks. Prachtig, vond Aatje dat.
“Etsen is net als fietsen”
Na zijn herseninfarct in 2004 leverde hij – volgens Hedy d’Ancona – “de grootste prestatie in zijn leven”. Hij ging weer werken, met de linkerhand, terwijl hij altijd rechts was geweest. Aatje zei: “Etsen is net als fietsen, je verleert het niet”. Op de expositie in Bergen wordt duidelijk dat hij veel vrienden had onder andere levenskunstenaars. In een vitrine – heel mooi, met een glazen bodem, zodat de foto’s op de vloer weerspiegelen – ligt een foto van Aatje Veldhoen, Ramses Shaffy en Simon Vinkenoog. Er hangen aardig wat portretten van Vinkenoog; ook naakt terwijl hij een sigaret rookt. En er is een ‘Jan Sierhuis-hoek’ met een ets die Aatje in 1956 van hem maakte, een foto van Koos Breukel uit 2011 en een foto van Venus Veldhoen uit 2015. De bijna 91-jarige Sierhuis poseerde na de opening geduldig voor deze wand.
“Om het gemis te verzachten”
Hedy d’Anonca schreef voor de tentoonstelling een boekje met herinneringen aan Aatje. “Om het gemis te verzachten”, zei ze bij de opening. Het resultaat is Aatje Veldhoen – Levenskunst, een dierbaar boekje met verhalen van Hedy en door Koos Breukel en Venus Veldhoen geselecteerde kunstwerken en foto’s. Het boekje is fraai vormgegeven door Leander Lammertink van Werner Studio. In het boekje staat een foto, waarop je ziet dat Hedy en Aatje samen lekker konden keten. Toen in 2017 in het Rijksmuseum werd gevierd dat Rembrandts Marten en Oopjen waren aangekocht, kon je met je hoofd poseren in een kartonnen weergave van deze twee schilderijen. Dat deden Hedy en Aatje ook. Alle koppels, aanwezig op de opening, kregen bij vertrek een boekje. Dat waren veel boekjes, want ik heb zelden zo’n druk bezochte opening meegemaakt. Gaat dat zien, de Levenskunst van Aat Veldhoen is een must voor iedere (levens)kunstliefhebber.
Aat Veldhoen – Levenskunst is tot en met 13 april 2020 in Museum Kranenburgh in Bergen (Hoflaan 26). Open dinsdag tot en met zondag van 11 tot 17 uur. Het boekje Aatje Veldhoen – Levenkunst is hier te koop à 9,95 euro. Inlichtingen: www.kranenburgh.nl